woensdag 27 juli 2022

Onze rustdagen richting Finland

Voldaan en moe van de fietstrekking, genoten we terug van de luxe van Fiona (=onze camper). We hingen nog wat verder de toerist uit op het eiland Saaremaa en bezochten na de oude windmolen en vuurtoren, nog de Kaali krater. Hier is duizenden jaren geleden een meteoriet gevallen van 5 à 10 m groot, die een inslagkrater heeft gemaakt van 110m breed en 22 m diep. Nu is het blijkbaar een plasje water met lelies en vissen geworden.

Janne wou met haar 6de verjaardag graag aan een zandstrand spelen, dus we namen een ferry naar het eilandje Hiuma, waar volgens een Est die we tegenkwamen, mooie zandstranden zouden zijn. We reden naar een RMK kampplek (=gratis kampeerplek) die ideaal zou zijn voor families met kinderen. Wow, we verschoten wel van het volk hier. Overal tentjes van Esten die hier 1 of meerdere nachten verbleven. Wel goed gezien natuurlijk, zo'n gratis camping met grote vuilcontainers, gratis hout dat 's morgens geleverd wordt, droogtoiletten, picknickbanken, shelter, grill- en kampvuurplekken. We parkeerde Fiona tussen de Estse auto's. En ja … het was zo ver, Janne werd eindelijk 6 jaar! En blij dat ze was, ze had er al lang naar uitgekeken. Nadat ze de donuts (die ze zelf gekozen had) met een kaars erop uitblies, deed ze de cadeautjes open en genoten we een hele dag van het strand en de zee. We maakten voor het eerst zelfgebakken wafels klaar op het kampvuur. Dit verliep minder evident dan we verwacht hadden, maar alléé na een uur kwamen de eerste wafels uit het wafelijzer. Tis te zeggen … ze plakten vast en we moesten ze eruit prutsen met een mes. Ze waren ook helemaal verbrand. 


Joris was vergeten het wafelijzer eerst heet te laten worden met de olie erin en dan pas het beslag erin te doen. Tja … als je een man alleen in de keuken laat …

Na een schrobbeurt van het wafelijzer, poging twee. En ja ze werden al dikker, maar zagen wel helemaal grijs van het roet dat nog tussen de ribbels van het wafelijzer zat. “Die eten we niet op.” zei ik. “Je gaat die toch niet weggooien zeker? Ik zal die wel opeten dan!”, zei Joris en hij schrokte ze inderdaad op. Ondertussen was er al 1/3 de van het beslag verkwist en discussieerden we nog verder over wat nu de beste techniek is om mooie, niet verbrande wafels te verkrijgen die niet blijven plakken aan het wafelijzer. En onze kids wachtten ongeduldig op het bankje en vroegen telkens “Is deze een goede mama?” De volgende pogingen waren nog steeds geen groot succes, maar al doende leerden we en de smaak was wél voortreffelijk. Voor de laatste 3 wafels werd het zelfs vechten, die zagen er dan ook uit als echte wafels, met heerlijke bessen en slagroom er op.



De dagen nadien bezochten we nog een museum van het oude treinstation in Haapsalu en de hoofdstad Tallinn. In Tallinn reden we ook nog langs een camperwinkel, omdat onze kraan en een onderdeel van de luifel stuk waren gegaan. We hadden voordien via mail reeds gevraagd of ze het specifieke onderdeel in stock hadden en we hadden geluk. Net voor sluitingstijd kwamen we aan en kochten we de nodige onderdelen. Joris zijn Engels was ook wel grappig. Hij kwam niet meteen op de juiste woorden en zei tegen de winkelierster “Yes, and do you also have a krane?” Haha … enkele dagen geleden vroeg hij ook al aan een serveerster in een restaurantje “One multi juice and one ananas juice please.” … Ik ben blij dat ik het deze keer niet ben, normaal ben ik het die zo van die uitspraken doe.

We parkeerden ons aan de kaai in Tallinn om er te overnachten, zodat we de volgende ochtend de ferry naar Helsinki konden nemen. Tallinn is best wel een moderne stad. Achter de toch wel een beetje ongure parking waar we stonden, was een hippe en trendy buurt. Een combinatie van 'het eilandje' en 'het nieuwe zuid' in Antwerpen. Echt gezellig. Hadden we geen kinderen, dan waren we er zeker iets gaan drinken die avond, maar onze kids lagen al in bed. Dus dan is het één voor één even de sfeer gaan opsnuiven.

Het nadeel van zo'n trendy buurt, is dat er die nacht rond 23.30u nog een avondfeest op een boot begon, en dat vlak achter ons. Vermits stilte en rust belangrijk zijn voor ons, zei Joris dat we beter nu konden verplaatsen dan vannacht. Inderdaad daar heeft hij wel een punt. Ik checkte de 'park 4 night' app en vond 5 km verderop een mooie plek aan zee. Zo gezegd, zo gedaan … en we verplaatsten ons rond 24u op naar onze tweede kampplek. Echt rustig was het hier ook niet precies. Er waren enkele jongeren die waarschijnlijk al wat gedronken hadden en het nodige lawaai bij hadden. Ze kwamen dan ook nog eens continue met hun brommers en auto's aan- en afgereden. Uiteindelijk werd het wel stiller, maar hoorden we zoveel gezoem van muggen rond ons. We hadden toch alle muggengaas toegedaan van onze camper, dacht ik? We ontdekten dat als er veeeeel muggen zijn, dat die dus gewoon langs de zijkanten van het muggengaas kruipen en zo dus binnen geraken. Amai … om half 4 's nachts had ik er genoeg van. Ik werd continue gestoken en het was te warm om de ramen dicht te doen of om onder het deken te blijven liggen. Ik begon me te irriteren aan het gezoem en de jeukende muggenbeten … en dat is nog lichtjes uitgedrukt.

Op een bepaald moment doe ik het licht aan en zeg ik gefrustreerd tegen Joris: “Ik heb er genoeg van! Ik wil hier weg!” en begin 'gelijk ne zot' de muggen dood te kloppen. En niet op een lieflijke manier, maar eerder agressief en kwaad. Sorry muggen, normaal ben ik wel een dierenvriend, maar nu even niet. Ik heb zeker 50 muggen dood geklopt die nacht. En de kinderen konden geen betere nacht vinden dan deze om naakt te slapen. Ocharme de schaapjes …

Terwijl ik die muggen aan het doodkloppen was, kroop Joris mopperend in zijn pyjama achter het stuur en reden we terug naar onze eerste slaapplek. Het feest op de boot was nog bezig, maar liep wel duidelijk op zijn einde. Het stoorde me in ieder geval al minder dan de muggen.

Na een slechte nacht, namen we de ferry naar Helsinki. 2u15min varen, waar ik ondertussen de tijd nam om een stukje van onze blog te schrijven. Ik merk dat dit wel enorm veel tijd vraagt. Heel wat vrije momenten gaan naar het schrijven van de blog en vooral omdat ik nu achter stond, want als we onderweg waren met het fietsen, kon ik niet bijschrijven. Enerzijds vind ik het wel heel leuk om onze verhalen neer te schrijven en krijg ik ook mooie complimenten over de teksten (dankjewel hiervoor), maar anderzijds vergt dit ook veel tijd. Ook hier een goede balans in zoeken is dus nog een uitdaging. Wat ik wel weet is dat het prachtige herinneringen worden voor ons en onze kinderen later, want eerlijk … anders vergeten we veel van wat we meegemaakt hebben.

Eens aangekomen in Helsinki, genoot ik nog even van het aanmeren in de haven met de meeuwen die rond mij vlogen en ging dan op mijn 'gemakske' naar ons autodek. Als ik daar aankwam, zag ik in de verte de poort van de boot al opengaan om de auto's te laten buiten rijden. Ik begon te spurten langs de smalle plekjes tussen de mobilhomes en auto's door. Want wij stonden natuurlijk helemaal vooraan. Nog net op tijd zag ik Fiona staan en trok ik de schuifdeur open en stapte in. Oef!!! “Aah … eindelijk zeg! De kinderen waren al bang dat we je moesten achterlaten op de boot.” kreeg ik van Joris te horen. “Jaaa … wij waren bang dat we zonder jou moesten vertrekken mama!” herhaalde Janne en ik zag inderdaad hun bange gezichtjes naar mij kijken. Oepsie … en ik stelde ze weer gerust.

Als we samen van de boot reden, moest ik precies grote boodschap doen. “Wàt?!? We zitten meer dan 2 uur op een boot met wc's en nu moet jij gaan kakken als we juist in de auto zitten?” zei Joris gefrustreerd, “Schrijf dat maar eens in uw tekstje van de blog, dat het niet altijd alleen over mijn stoten gaat :-).” En voor de verdere afloop van dit verhaal zal ik maar niet te veel in detail treden over het potje van de kinderen, de geur en de frustratie van Joris.

Omdat we geen tweede nacht zo'n muggenaanval wilde meemaken, kochten we in de stad een muskietengaas dat we extra aan één raampje bevestigden zodat er toch al één raam een dubbel muskietengaas heeft. En ik kocht nog een 'bug suit' voor mezelf, dat is precies een trui met handschoenen en kap over je hoofd in een muskietengaas. Ziet er misschien raar uit, maar die 35€ kan heel wat frustratie wegnemen tijdens onze rugzaktrekking binnenkort. Ik kijk er stiekem al naar uit om het uit te testen.

We vonden een mooie kampeerplek aan een meertje met een klein zandstrandje. Een geweldige plek waar je ook de WC's, SUP's, ballen en zelfs gewichten en kettlebells allemaal gratis mag lenen. Wauw!!! Dat is iets wat ze bij ons nog niet kennen. Omdat het hier zo goed was, verbleven we hier nog 2 daagjes extra om de blog bij te schrijven, te zonnen en te rusten, marshmallows te eten aan het kampvuur, zwemles te geven aan Janne en ook om zelf te sporten. Zowel Joris als ik, nemen de tijd om te gaan joggen, te suppen, gewicht heffen (alleen Joris) en te zwemmen. Hoewel het zwemmen voor mij maar van korte duur was, na 6 min. stopte ik. Mijn zwemconditie is niet alles en mijn oren deden pijn door de koude. Ja … dat is één van mijn 'speciallekes' zoals Joris het benoemt. Als mijn oren koud worden, gaan ze echt heel pijn doen van binnen in mijn gehoorgangen. Dan moet je even niets aan mij vragen.


Ik moet wel toegeven, dat we beter worden in het nemen van rustdagen. Vroeger deden we dit ook wel, maar dan waren we nog steeds continue met ons vier samen. En dat vergt gewoon veel meer energie van ons, continu de kinderen, die ouderlijke verantwoordelijkheid, die kindergeluiden, … Nu zorgen we beter voor onszelf en voor elkaar. We creëren de nodige ruimte, waarbij de ander even volledig kan gaan doen wat hij of zij wil doen. Even rust …



Ten slotte reden we door naar het Helvetinjarvi National Park in Finland. Hier bereidden we ons voor op ons volgend avontuur. Een rugzaktrekking van 3 dagen, waarbij Juul voor het eerst zelf alles moet stappen en wij alles zelf moeten dragen op onze rug van 4 personen, inclusief alle kampeermateriaal en eten. Of eerlijk gezegd … vooral Joris draagt het meeste gewicht. Ik draag de volumineuze lichte zaken en Joris de 'heavy stuff'. Dankjewel Joris.

















 

maandag 25 juli 2022

Fietstrekking op het eiland Saaremaa (Estland)

Even een momentje gevonden om een stukje van de blog te schrijven, want ik merk dat de vermoeidheid na deze fietstrekking toch hoog opgelopen is bij mij. Ik zit hier nu op het terras van onze ferry (Tallinn-Helsinki) te luisteren naar een optreden van een live Fins bandje. Een gezelligere plek kon ik niet vinden, denk ik. En Joris … die zit nu een verdieping lager met de kinderen in een cinemazaaltje met gratis popcorn en een best wel te luide Finse kinderfilm.

Even enkele cijfertjes over onze fietstrekking in Saaremaa:

  • 9 dagen onderweg: 8 fietsdagen en 1 rustdag

  • In totaal 190 km gefietst

  • Snelheid: 10 à 20 km/u

  • 20 à 30 km per dag fietsen

  • 2 nachten op een camping tijdens de rustdag en 6 nachten wild gekampeerd (soms op RMK plekken, dit is een Ests' agentschap zoals Natuur en Bos bij ons. Ze maken plekken in de natuur beschikbaar waar je wild mag kamperen met picknickbanken, kampvuur/grill voorzieningen, droog toilet en droog hout (allemaal gratis).

  • Fietsroute was langs de kust van Soela (gehuchtje) tot Rahuste.

  • Terugrit van Joris naar onze camper: 3u voor 80 km.


Saaremaa is een eiland in Estland en is even vlak als Vlaanderen, dus dat kwam goed uit - vooral voor mij dan - want Janne en Juul hingen met hun fiets d.m.v. een 'Follow-me' achteraan onze fiets. We probeerden zoals altijd de rustigste wegen op te zoeken, en dus ook meestal onverharde wegen. Wij fietsen liever op onverharde wegen met af en toe een auto die passeert, dan een asfaltweg waar je goed kan doorfietsen maar de auto's en vrachtwagens langs komen gescheurd. Maar dat betekent natuurlijk dat we weinig km's kunnen afleggen per dag. En uiteraard mede door de vele tussenstops voor onze privé fotograaf Joris (al spreekt Joris me tegen als ik dit benoem en zegt hij dat hij amper tijd krijgt om hier een daar eens snel een foto te nemen :-) ). En nu is er natuurlijk ook nog Droonie, die zorgde ook voor wat stress bij Joris. Droonie uit de bomen, de hoogspanningskabels, de zee, vuurtorens en privégebied houden, en dan nog ondertussen prachtige beelden willen maken, begrijpelijk waarom hij stress kreeg. En uiteraard stopten we ook regelmatig voor de kids die honger hadden, kaka/pipi moeten doen op de moeilijkste momenten en wilden spelen aan het strand of op een speeltuin. Soms wou Janne zelf fietsen, soms vonden de kids het fietsen saai en andere keren zaten ze met twee volledig in hun fantasiespel als we naast elkaar fietsten. En lol dat ze dan hadden!!! Dan waren ze wel super schattig en heel gemakkelijk voor ons. En uiteraard zeiden ze ook: “Is het nog lààààng?” en “Ik ben moooeeee”-gezeur en zelfs Juul die zei “Mama trap jij nu ook mee, want ik ben jou al heel de tijd aan het duwen en ik ben nu wel moe hoor!” en “MAMA … SNELLER!! SNELLER!!!” en dan keek ik achteruit en zag ik Janne ondertussen haar rem indrukken. En als je dan stopt omdat ze moe zijn, dan zijn die bengels weer kei actief aan het rondhossen en krijg je ze niet meer van de plaatselijke speeltuin … een wispelturig en selectief energiepeil, zou ik zo zeggen.


Dag 1: Een nieuw Ests woordje geleerd: “Erama”

De eerste dag zijn we vertrokken tussen de kleine buien door en ontdekten we dat het woord 'ERAMA' privéland betekent. Er zijn dus veel privéwegen waar we eigenlijk niet mochten rijden. Soms moesten we terugdraaien, maar soms “veegden we onze botten eraan” en reden we gewoon door. Zo stopte een weg bij een eigendom van een huis en op de kaart zagen we dat deze weg doorliep achter het huis. En vermits ik niet graag terugdraai, reed ik door tot een auto waar een stevige Est naar me toe kwam. Hij had een norse uitdrukking op zijn gezicht en hield Joris in het oog die wat verderop wachtte. Op de vraag of hij Engels sprak, zei hij kortaf “No!” Ik probeerde toch nog te vragen of we door konden rijden en hij zei “No, blocked!” en gebaarde een kruis met zijn armen. Echt vriendelijk vond ik hem niet. Ik draaide terug en zag dan aan hun huisje ineens zijn madam met een handdoekje over haar gelegd. Ze was duidelijk naakt aan het zonnen ... Oeps, gelukkig liet Joris Droonie net niet uit vliegen.

We vonden geen geschikte kampeerplek en zaten lang op privéland, waardoor we doorfietsten tot 17u30. Uiteindelijk vonden we een plekje in het bos, vlakbij de klif Panga Pank die in de top 3 staat van bezienswaardigheden van Saaremaa. En pffff ... ik was echt moe! Dit was een veel te lange dag voor mij en ook voor de kinderen, want ze begonnen te zeuren en dat vraagt super veel energie van mij. Op een dag als deze wanneer ik moe ben, neemt Joris veel over van de avondtaken, zoals koken en de kids in bed leggen, gelukkig. En dan ga ik soms even “ontprikkelen” door een wandelingetje te maken. Als ik terug kwam, waren ze nog steeds niet aan het slapen. Het is hier natuurlijk lang licht en een eerste nacht in de tent was allemaal te nieuw voor hen. Allée … om een lang verhaal kort te maken … na 2 uur gaan wij uiteindelijk slapen en zijn ze nog steeds 'het zotteke' aan het uithangen. Oké … dan maar even onze frustratie omzetten naar een grappig momentje en dit op film zetten, dan konden we er zelf ook mee lachen en hen er later mee confronteren :-).






Dag 2: Mierenland

De 2de dag kregen we mooi weer en bezochten we de kliffen. Voor onze lunch wilde Juul graag aan de zee eten en spelen. Vermits hier dus ook veel 'Erama' aangegeven stond, hadden we dan uiteindelijk toch een niet-privéweggetje gevonden dat tot aan de zee liep. We zette nog maar één voet op de grond ... en ik weet niet waar ze vandaan kwamen, maar onze voeten zaten op 2 seconden onder de mieren. Ze waren met honderden en ze waren agressief aan het bijten. Janne en Juul sprongen al gillend in het rond en weenden hysterisch. Ik riep naar Joris: “Pak de kinderen snel op!”, waarna Joris dit deed terwijl de mieren op hem kropen. Ik probeerde ondertussen vloekend mijn fiets om te draaien op het smalle zandweggetje (wat niet gemakkelijk is met die follow me) en als ik omgedraaid was zette Joris een hysterische Juul achter mij op de fiets. Ik klop nog wat mieren van Juul en mezelf af, geef Juul het bevel dat hij zijn voeten NIET op de grond mag zetten … en vertrek zonder te stoppen. Het manneke ocharme … kei bang en met zijn voetjes op de trappers, zei al wenend “Dat is geen goede picknickplek hier, hé mama? Dat is Mierenland!” Joris is iets behendiger met zijn fiets en vertrekt achter mij met eveneens een hysterische Janne achterop ... Oef, terug op de weg en blij dat we uit Mierenland zijn, zegt Janne tegen een miertje dat ze nog ziet passeren “Hé miertje, ga jij maar naar jouw vriendjes in Mierenland, daar is het mierenfeest!” en ze wijst naar de weg waar we uitkwamen.

's Avonds vinden we een heel mooi kampeerplekje langs de zee, waar we super veel fossielen vonden. We zochten allemaal heel enthousiast en bekeken tientallen stenen. De mooiste verdwenen in onze zakken. Alé, eigenlijk in Joris zijn fietstassen.

De kids sliepen deze keer al sneller in, rond 20u. Fijn dat we nog even tijd hadden. Joris ging naakt nog een avondzwemmetje doen in de zee, er was hier toch geen kat te zien. Er was veel zeewier in de zee en toen hij tot aan zijn middel in het water stond, merkte hij op dat al het zeewier bleef hangen in al zijn beharing, na wat gevloek keerde hij maar terug. Ik ga niet teveel in detail treden, maar terug op het strand was hij gedurende een kwartier zo veel mogelijk zeewier aan het plukken uit zijn schaamhaar. Waarna hij opkeek en niet veel verder 2 vrouwen zag naderen, die gezien de open omgeving toch al enkele minuten zicht hadden op hem. Die zullen zich waarschijnlijk ook afgevraagd hebben wat die rare kwibus aan het doen was in zijn 'nakie'. Hilarisch … ik kreeg die avond regelmatig nog de slappe lach over dit voorvalletje … en nu nog als ik eraan terugdenk.

Nadien konden we nog genieten van een kampvuurtje en een ondergaande zon in de zee. Uiteraard met de nodige foto's en dronebeelden.
















Dag 3: “God bless you”

De derde dag kwamen we een supermarktje tegen en gingen we inkopen doen in een klein dorpje. De volgende supermarkt zouden we pas na enkele dagen tegenkomen. Het was een beetje feest, want we kochten ook ijsjes, veel fruit, snoepjes en chips. Het was een gezellig klein dorpje met een speeltuin, een kerkje dat we konden bezoeken en een overdekt podiumpje waar Janne en Juul een optreden gaven voor ons. Toch voelde het er een beetje raar aan, omdat de kassierster in de winkel ons wantrouwde. Er was weinig communicatie en ze sprak geen Engels, maar we voelden gewoon dat ze erg argwanend was en dacht dat we iets gingen stelen in de winkel en haar winkelmandje niet gingen terug brengen. De gemeentewerker die het gras afreed lachte ook niet en zei geen goedendag tegen ons. Ik besefte ineens hoe het moet aanvoelen voor allochtonen of kleurlingen die dit in België continue meemaken. Zo zie je dat vriendelijkheid en vertrouwen toch een enorme invloed heeft op je gevoelswereld en misschien wel behoort tot een basisbehoefte. De mevrouw van het kerkje was wél heel vriendelijk, ze deed de kerk speciaal open voor ons. Ze had de deur dicht gedaan omdat het zo hard waaide, vertelde ze ons. Als we vertrokken zei ze nog “God bless you!” en glimlachte naar onze kinderen. Mijn onaangename gevoel, veranderde meteen.

We fietsten verder en doorkruisten onverharde wegen die soms wel tot 100meter lang onder water gelopen waren. En we eindigden op een mooie RMK kampeerplek aan de zee, grilde onze net gekochte worstjes en maakten een autobaan met stenen. Geweldig voor de kinderen en ook voor ons natuurlijk. En op de koop toe ontmoette we een super vriendelijke Est die onze powerbank wou opladen in zijn mobilhome.









Dag 4: Onderwaterweg


's Ochtends maakte ik stenen mannetjes op het keienstrand en de kids versierde ze met zeewier en alles wat ze vonden. “Kijk mama, die mier gaat al in ons kasteel, ze vindt ons kasteel mooi!” riep Janne blij.

Tijdens het fietsen hebben Janne en Juul super veel fun samen in hun eigen wereldje. En als we achter elkaar fietsten op een 'macadam weg', fietste Joris meestal een stuk voorop en ik 100 meter erachter. Ik en Janne al zingend, ieder zijn eigen lied, maar dat stoorde ons niet. We genoten gewoon …

We stopten onderweg bij een huis om ons drinkwater aan te vullen en trokken verder met 13 liter water, waar eerlijk gezegd Joris 12 liter van meezeulde. Maar zelfs met deze volle watervoorraad, zwaardere bepakking en onze gevonden fossielen (die iedere dag aangroeide), bleef Joris sneller fietsen dan mij. Later wou Janne ook zelf fietsen en koppelde we ze af van de 'follow me', ze deed dat super goed. Ze fietste zelfs door los zand, terwijl Joris en ik moesten stoppen en afstappen. Janne was natuurlijk super fier en 'zette nog een vitteske bij'.


We kwamen een fietser tegen die ons waarschuwde dat de weg onder water stond. Hij was net teruggedraaid en zei dat we er niet door konden. Ik en Joris hadden hier een discussie over. Ik wou het graag proberen, we hadden immers al door wegen die onder water stonden gefietst. “Er kan toch niks ergs gebeuren, we doen onze sandalen aan en duwen onze fiets erdoor terwijl de kids erdoor wandelen”, zei ik. Maar Joris was bang voor de dure Rohlofnaaf van zijn fiets. “ Die is niet gemaakt om heel de tijd onder water te staan, als er daar water in komt, gaat het stuk en kan ik niet meer fietsen dit verlof”, zei hij. Op de kaart zien we nog een andere weg die parallel loopt, en we probeerden dan maar deze weg. Deze weg liep dood en noodgedwongen moesten we terugkeren tot mijn frustratie. En Joris was de hele tijd aan het stressen, omdat hij al een voorgevoel had van in het begin van deze weg, dat we misschien niet door konden. En dan komt dat nog eens uit ook! Als we opnieuw aan het begin staan waar we die fietser hadden tegen gekomen, ontstaat er weer een discussie. Ik wil nog steeds de korte weg van 2 km proberen die onder water gelopen is. En Joris … die wil nog steeds 16km omrijden, wat tegen ons tempo 2uur zou duren volgens mij (dit is ook een gravelweg). Het was al laat, ik was moe en ik zag het eerlijk gezegd ook niet zitten om 2 uur om te rijden. Ik zag een mooie wei met hoge grassen en stelde voor om hier dan maar te overnachten. Best nog een mooie plek met veel libellen. Uiteindelijk konden we ons beiden hierin vinden. Ik waste ons kookgerief af in een plas water op de zandweg en Joris ging die avond te voet 'de onderwaterweg' inspecteren nadat er ondertussen al verschillende jeeps en moto's waren terug gedraaid. Hij had deze weg 2,5 km te voet verkent en zei “Ja, ik denk dat het wel moet lukken!” Ik werd er instant blij van … ik had er stiekem al op gehoopt dat hij dat ging zeggen.


Dag 5: Bang in ons tentje

De volgende dag was een korte dag van 9 km fietsen. En avonturiers als wij zijn … fietsten we langs 'de onderwaterweg' waar andere fietsers, moto's en jeeps niet door durfden. We vonden het allemaal super leuk, Janne duwde haar eigen fiets, en Juul hing aan bij Joris. Het zou zonde geweest zijn om deze weg over te slagen. Zo zie je dat ieder toch zijn eigen beleving heeft over éénzelfde situatie.

Die middag kwamen we aan op een super mooi zandstrand van het schiereilandje Harilaid. De kids vonden het geweldig om een namiddagje te spelen op het strand en ik om een beetje te zonnen en te picknicken op het strand. Ik kreeg meteen de leuke herinneringen van toen ik nog een kind was, en genoot dubbel … Toen ik dit tegen Joris vertelde, zei hij “ Oh nee, ik heb daar eigenlijk een 'degout' van gekregen vanuit mijn kindertijd, met al dat zand tussen je eten en knarsend in je mond, bah … ik eet niet graag op het strand”.



Kiipsaare is een uniek stukje met een oude scheve vuurtoren die in de zee staat. 120 jaar geleden stond deze vuurtoren blijkbaar nog in het midden van dit schiereilandje. Door de grote stormen verplaatste het schiereiland zich telkens en staat de vuurtoren nu in het water. Wat ook heel bijzonder is en dat is de reden waarom ik zeker langs hier wou fietsen, is dat door het verplaatsen van het land er eveneens een lange strook strand ontstaan is op het puntje. Dus er is een strand van 500 m lang en 3 à 5 m breed met aan beide kanten de zee. Je staat precies midden in de zee. En zoals de kinderen zeiden “tussen twee zeeën”.

's Avonds aten we op het strand. Ik voelde me net in Expeditie Robinson. Uiteindelijk beslisten we om onze tent toch maar vlak achter het strand in de duinen te plaatsen i.p.v. op het strand, omdat we ze hier toch iets beter konden vastmaken en ik toch stiekem een beetje schrik had voor hoogtij. Ik had wel opgezocht dat het eb werd vannacht en hoewel er hier maar een paar meter verschil is tussen eb en vloed, nam ik toch maar liever het zekere voor het onzekere. “Je weet toch maar nooit”, dacht ik.

Ook in de grasduinen was het uiteraard niet evident om piketten in het mulle zand te kloppen. Als je er een beetje tegen duwde, kwamen ze al los. Dus met behulp van gevonden drijfhout en takken, konden we onze tent toch stevig recht zetten. Een beetje later zagen we donkere regenwolken onze richting uitkomen en kwam er een stevige wind opzetten. “Lap, net nu we onze tent op het mulle strandzand hebben geplaatst!” zei Joris. “Misschien moeten we toch maar extra takken gaan zoeken om alle bevestigingspunten en stormlijnen vast te zetten”, zei ik. Ik ging op het strand nog extra stevige takken zoeken die als piket konden dienen. En Joris legde onze fietsen plat op de grond en gebruikte deze nog als extra verstevigingspunten. We konden nog even genieten van de prachtige lucht. Want echt … we hebben nog nooit zoveel mooie wolken gezien zoals in Estland, van wit tot diep blauw tot donker grijs met ontelbare schakeringen ertussen. Spijtig genoeg kreeg Joris de werkelijkheid niet op foto. We kropen in onze tent en ze zetten de sluizen open boven ons, 'het viel er met bakken uit'. Het werd letterlijk en figuurlijk 'een bewogen nacht'. De regen maakte dat we elkaar soms niet meer konden verstaan, we riepen tegen elkaar om toch iets te kunnen zeggen. Dan hoorden we gedonder en zagen we de lichtflitsen van bliksem door ons tentzeil. We telden allebei in stilte het aantal seconden tussen de bliksem en de donder. Het onweer was vlak boven ons! … We spraken niet tegen elkaar. Ik was zooooo bang dat onze tent het niet ging houden en lag roerloos in mijn slaapzak naar het wapperende tentzeil te staren. Mijn gedachten gingen tegen mijn wil naar alle 'worst-case scenario's' die maar konden gebeuren. Alle enge verhalen die ik ooit gehoord had over tenten die scheurden in stormen kwamen boven. Ik probeerde ze telkens te doen stoppen, want ik had schrik dat ze anders misschien gingen uitkomen. We waren niet voorbereid op zo'n 'worst-case scenario', we lagen allemaal in onze pyjama in onze slaapzak met al onze spullen slordig in het rond. Ik keek naar Joris en die lag met zijn ogen dicht, ik besloot toch maar iets te zeggen en zei “Ik ben bang”. Joris zei “Ik heb ook schrik voor onze tent … ik ben al aan het denken wat we moeten doen als onze tent scheurt.” “Ik durf zelfs niet zo ver na te denken”, zei ik. Opnieuw stilte … en ieder voor zich telden we in spanning het aantal seconden tussen het gebliksem en gedonder tot we merkten dat het onweer ook weer snel voorbij trok. Maar de nacht was nog niet gedaan. Er trokken nog zo'n 2 of 3 stormen voorbij, soms vlak naast ons en soms recht boven ons. Telkens angstig gespannen en luisterend naar de dreigende natuur die van zich liet horen. En de kinderen … ongelooflijk maar waar, die sliepen gewoon door het helse lawaai. Gelukkig … want ik wist echt niet hoe ik hen zou moeten geruststellen, terwijl ik zelf bijna in mijn broek deed van de schrik.

Veel hadden we die nacht niet geslapen.

















Dag 6: 6uur zoeken over 6km

's Morgens verbaasden de kinderen zich dat onze fietsen op de grond lagen en vastgemaakt waren met touwen aan de tent. Zij hadden precies als roosjes geslapen. Die ochtend kwamen er nog enkele buien over, maar gelukkig geen storm meer. We ontbeten in de tent en vertrokken opnieuw langs dezelfde weg terug met in het begin onze fiets duwend door het losse zand. Janne duwde haar eigen fiets met het nodige gemopper. We hadden gisterenavond gemerkt dat de as van Janne haar voorwiel verdwenen was. Dit is dus ook het stukje waarmee we Janne haar fiets aan de 'follow me' konden hangen. We moesten toch dezelfde weg terug nemen, omdat we tot het uiterste puntje gereden waren en besloten daarom om het onderdeel te gaan zoeken. Joris checkte a.d.h.v. de foto's die hij gisteren nam, wanneer ze het laatst nog die as had en wanneer niet meer. Hij ontdekte dat dit over een stuk van +- 6 km was. Eigenlijk een spelt in een hooiberg. Na een paar kilometers splitsten we ons. Joris ging met zijn fiets zoeken en ik ging met de kinderen al picknicken. Als Joris terug was, had hij spijtig genoeg het nieuws dat hij niets gevonden had. Dan ben ik nog eens gaan zoeken en wonderbaarlijk vond ik 1 stuk van het onderdeel ... kei blij, want dan zal het andere stuk niet ver weg zijn. Joris vertrok al met de kinderen en ik ging nog eens de hele weg zoeken naar het andere onderdeel. Ik was ervan overtuigd dat ik het ging vinden. In totaal hebben we 6 uur gezocht, maar tevergeefs! Ik twijfelde of ons fietsverhaal dan nu hier zou stoppen. Ik wou het nog wel proberen, maar had wel de bedenking dat als Janne alles zelf moet fietsen, dit véél meer energie vraagt om haar continue te moeten motiveren. Dat is te vermoeiend voor mij. Maar oké … we proberen het.

 Vermits ik het toch wat onveilig vond op deze manier, fikste Joris die avond iets met 'colsonbandjes' in elkaar, waardoor haar voorwiel tenminste niet meer enkel met de remblokjes werd vastgehouden.




Dag 7: Cannabis thee

Janne fietste die dag de 29 km helemaal zelf. Wel met af en toe Joris die haar duwde, maar het lukte best goed. We lokte ze ook met beloningen zoals snoepjes, een ijsje en een fruitzakje.

Onderweg fietsten we nog langs een veld met cannabisplantjes. “Zeg Joris … zal ik anders wat plukken om thee van te maken vanavond?” zei ik. We waren vergeten om theezakjes mee te nemen op onze tocht en als we zin hadden in thee, dan zocht ik wat bloemen en blaadjes bij elkaar waar we thee van konden maken. Dus … Cannabisthee, nog nooit gedronken. Ik heb al wel van die CBD-olie eens genomen, dus dit zal dan ook wel kunnen. Het leek me wel tof om het eens uit te proberen, het zal wel niet zo'n kwaad kunnen. Joris antwoordde: “Ja dat is goed, pluk maar!” En zo gezegd, zo gedaan. Die avond stonden we op een camping en maakte ik cannabisthee van de plantjes, als de kinderen in hun bed lagen. Je weet nooit, dacht ik, moesten we eens beginnen te hallucineren. En vermits ik zin had in wat zoetigheid, vroeg ik aan andere kampeerders of ze wat honing hadden voor onze thee. “Ja, natuurlijk … hier is wat verse honing van een plaatselijke boer”, zei ze. En onze thee smaakte super lekker, misschien lag het ook aan de honing die erbij was natuurlijk. Ik vertelde hen dat Janne haar fiets stuk was en haar man vertelde dat hij een 'fikser' was en graag mee keek wat hij voor ons kon doen. En ja … samen met Joris maakte hij van een BBQ-setje een voorlopige as waarbij de fiets van Janne opnieuw zou kunnen aanhangen met de 'follow-me'. Uiteindelijk hebben we niets gemerkt van de cannabisthee, geen roze olifantjes die nacht.


Dag 8: “Islander life”

We nemen een rustdag op de camping, zodat de kids een hele dag kunnen spelen. Ze maken zelfs al een vriendinnetje op de camping … zo schattig om te zien hoe ze kunnen samenspelen zonder dat ze elkaars taal spreken. De camping ligt vlak bij de zee, dus een strandnamiddagje wordt een activiteit.

Toen we gisteren aankwamen had ik ook al tegen de campinguitbater verteld over Janne haar fiets en hij stelde voor om het verloren stukje te laten namaken door zijn buurman. Dat zou iemand zijn die volgens hem, alles maar dan ook echt alles, kan maken in metaal. “Ja maar, dit is wel echt heel specifiek voor de follow-me” zei Joris. Hij bekeek even hoe alles in elkaar zat en zei “Yes, he can fix this, he can make everything. This is a piece of cake for him.” Een uurtje later komt hij naar me toe en zegt: “It's fixed, I've put it already on the bike.” Wow dat is snel, ik ga meteen kijken met Janne en Juul en hij heeft het nieuwe onderdeel inderdaad al geïnstalleerd. Ik moet al twee keer kijken vooraleer ik zie welk de originele kant is en welk het 'nagemaakte stuk' is. Vanuit volle bewondering bedanken we hem uitvoerig waarop hij trots antwoord: “That's islander life! We can not always go to a shop, we need to help ourselves on the island”. Vervolgens vraag ik hem hoeveel we moeten betalen. “ Bwaah, it's okay … everything for the kids”, zei hij. Joris maakte nadien nog enkele drone beelden van zijn camping als bedankje. Zo kunnen we toch nog iets terug doen voor hem.

En 's avonds sluiten we onze rustdag af met een sauna als onze kids in hun bed liggen. Zaaalig.


Dag 9: Laatste fietsdag

Ik voelde me na de rustdag nog steeds moe. We beslisten dat dit dan de laatste fietsdag wordt naar een blokhut van RMK in het midden van het bos … een mooie afsluiter.

De laatste fietsdag zeurde Juul precies ook veel meer, of is het nu omdat ik zelf ook vermoeider was dat ik misschien minder kon verdragen, of we zijn allemaal wat moe geworden.

We kookten 's avonds op een houtvuur met een Jamie Oliver pan van het blokhutje en plannen die avond dat Joris de volgende ochtend vroeg op staat om dan via de kortste weg terug te fietsen naar Fiona, onze camper.





















Zoek onze tent...


Dag 10: Fiona ophalen

Joris vertrekt 's morgens om 05.45u. Hij fietste in 3uur 80km zonder bepakking naar Soela en haalt daar Fiona op, passeert langs een winkel en komt ons ophalen. Als alles terug ingepakt is, dan bezoeken we nog een oude windmolen met een gezellig café'tje en een grote vuurtoren die we, tot grote vreugde van de kinderen, konden bezoeken. We sluiten de dag af in een restaurantje met een lekkere vismaaltijd en een mooie wildkampeerplek met uitzicht op de zee.

Als we terugblikken op onze fietstrekking, dan zijn we best wel tevreden. Voor ons was het een perfecte fietsroute. Soms waren we zoekend naar een evenwicht tussen fietsen en onstpanning, maar ik denk wel dat we er zeker in geslaagd zijn. Als ik aan Janne en Juul vroeg wat zij het leukste vonden, dan vertellen ze de strandjes, de kampplekjes en de worstjes grillen. En als ik vraag naar het fietsen, “Aja … fietsen vond ik ook wel leuk”, zegt Janne dan. Af en toe was er eens een kaka of pipi in de broek, of gillende kinderen in de tent voor een spin. Maar over het algemeen denk ik dat we er allemaal wel van genoten hebben met de normale ups en downs van het leven.

De komende week nemen we wat rust en reizen we richting Finland.